|
||||||||
|
Wat kan het leven van een recensent toch fijne verrassingen bevatten ! Deze keer word ik nogal overrompeld door een plat met een redelijk intrigerende titel en die blijkt van een al even intrigerend gezelschap te komen, dat tot voor kort helemaal onder mijn radar gebleven was. Componist / schrijver / bandoneonist / fluitist Pablo Nemirovsky draait al bijna dertig jaar mee en is hier aan de vijfde plaat toe met het gezelschap dat hij leidt en waarvan sinds een zestal jaar ook dichter/beeldhouwer/kunstschilder Ricardo Mosner deel is gaan uitmaken. Hij zorgt live voor de visuele ondersteuning en voor de vertaling-in-beelden van de emoties die de improvisaties van de andere orkestleden bij hem oproepen. Die anderen, dat zijn de vaste klanten Didier Petit (cello), Khalid Kouhen (percussie)Santiago Quagliariello (contrabas) en Suzanne Ben Zakoun (piano). Het is al langer geweten dat de moderne tangomuziek heel veel uitstapjes maakt richting jazz en dat daarbij heel veel ruimte gelaten wordt voor improvisatie en bij dit ensemble krijgt dat allemaal zijn rechtmatige plaats met een plaat die verrassend en vernieuwend klinkt en die tegelijk toch het respect voor de oude vormen weet te combineren met een heel vernieuwende aanpak. We spraken, bij het maken van deze plaat, overal ter wereld over Corona en zijn varianten en Nemirovsky greep die vaststelling aan om, samen met spitsbroeder Ariel Prat, de “Variante del Tango” te bedenken. Die sluit op hemelse wijze deze plaat af, al kun je ook onmogelijk zomaar voorbij gaan aan de ronduit fantastische stemmenpartijen. Die zijn er in overvloed en ze komen van zowat alle kanten: zowel Petit als Ben Zakoun demonstreren wat een menselijke stem kan toevoegen, en gaststemmen als die van Prat, maar ook van Sonia Nemirovsky, Olive Perrusson en Cristina Villalonga maken van tracks als “Ave Se Va” en “La Otra Buenos Aires” ronduit adembenemende luistermomenten. Hier wordt de Tango een beetje uit de comfortzone van de luisteraar gehaald: waar Tango traditioneel aan nogal strikte schema’s gebonden is, worden die hier resoluut overboord gegooid en krijg je, onder meer door de gitaarlijnen van Tomás Gubitsch (in Ave Se Va”) en Nico Pérez (in de al vermelde slottrack) duidelijk een beeld van wat hedendaagse tango kan zijn:de invloed van de jazz is duidelijk, maar overheerst niet nodeloos en met “La Nota Tonal” wordt hier, naar mijn gevoel, een nieuw tango)hoofdstuk geschreven: klassiek en jazz, jazeker, maar ook echt knappe improvisaties, waarbij de fluit en bas formidabel samenspelen met de cello en waarbij ook de ragfijne percussie discreet en tegelijk krachtig de lijnen uitzet. Ik weet nu, bij ’t eind van 2023, waarom deze plaat maandenlang in mijn auto gekampeerd heeft en dus nu pas aan de beurt komt: dit is één van de mooiste en meest doorwrochte platen, die ik de voorbije maanden mocht leren kennen en ik kan met veel overtuiging zeggen dat de Tango levendiger dan ooit is. (Dani Heyvaert)
|